banner roze wolken 2
Persoonlijk

Het trauma vindt zijn weg

Een kindje krijgen is een blijde gebeurtenis. Je kijkt ernaar uit. Je verlangt ernaar om dat kleine wezentje voor het eerst in je armen te hebben. De verwachtingen zijn groot, want je hoort van andere mama’s hoe gelukkig ze waren om hun kind voor het eerst in hun armen te hebben. Van andere mama’s hoor je hoe ze zich koesterden in de warmte van hun baby, hoe ze zweefden op een roze wolk. Maar wat als de realiteit anders is?

Toen ik voor het eerst moeder werd, werd ik al geconfronteerd met hoe anders het kan zijn. Waar ik had verwacht dat ik meteen wel zou weten hoe ik moest moederen, bleek dat helemaal niet het geval. Ik had dagen met roze wolken. Maar omdat de borstvoeding niet helemaal opstartte zonder problemen, had ik ook dagen van pijn en verdriet, veel verdriet. Verdriet om wie ik niet meer was, om dat stukje van mezelf dat ik verloren had. Zonder te zien welk stukje ik in de plaats kreeg. Uiteindelijk slaagde ik daar wel in, maar dat vroeg toch wat tijd.

Bij mijn tweede zwangerschap had ik dus totaal andere verwachtingen. Geen ideeën over euforische momenten of dat ik meteen zou weten wat mijn baby wou. Neen, ik besefte dat we elkaar zouden moeten leren kennen. Tijd zouden moeten nemen voor elkaar en dat de roze wolken misschien even op zich zouden laten wachten.

Wat volgde, was echter helemaal anders dan ik, mijn man of wie dan ook had verwacht… Op 21 januari zag Emiel het levenslicht in de warmte van ons huis. En dat was meteen waar elke verwachting ophield te bestaan.

Lees ook Het verkeerde lot uit de loterij

Als gevolg van de traumatische bevalling en de traumatische weken die daarop volgden, belandde ik in een postpartum depressie en kreeg ik last van een posttraumatische stoornis. Angsten, paniekaanvallen, huilbuien, … ze zijn me niet onbekend. Stilaan krabbel ik weer op uit de diepste put die ik in mijn leven al heb gekend. In ‘Op zoek naar roze wolken’ verhaal ik over mijn herstel en de obstakels die ik daarbij tegenkom.

Het eerste deel van dat verhaal lees je hier.

Congé, olé olé

Het is misschien raar om over verlof te spreken als je niet moet werken, omdat je op ziekte thuis zit. Toch heb ik het gevoel gehad dat ik even verlof heb gekregen. Om te beginnen had mijn man drie en een halve week verlof. Dat betekende dat hij veel aanweziger was en ook tijd had om leuke dingen te doen. Amélie was niet ingeschreven in de speelpleinwerking of op een kampje. Het voelde dus alsof iedereen nu wel degelijk vrijaf had.

Hoewel het in die periode vaak heel moeilijk ging met Emiel, besloten we om er het beste van te maken. Emiels nachten waren heel vaak nog onderbroken. Sommige nachten maakte hij ons elk uur wakker. Overdag vroeg hij ook nog eens veel van ons, want hem even rustig weg leggen zat er niet in. Emiel wilde elk moment van de dag opgepakt worden. De eerste positieve verandering kwam toen hij eindelijk een hele nacht doorsliep. Eerst waren dat fijne blokken van een uur of acht, maar stilaan werden die blokken langer. Voor ons maakte dat alles al een heel stuk dragelijker. We konden zo de eisen van overdag al wat meer aan.

En toen kwam het nieuws dat Emiel kon starten in het Zeepreventorium. Dat betekende dat ik ook even vrijaf zou krijgen. Niet van het moederen, want de zorgen rond Emiel zouden natuurlijk blijven. Wel van het verpleegster/therapeut/… zijn. De laatste weken begon ik me namelijk steeds minder ‘mama van’ te voelen. Het zorgen voor Emiel begon zijn glans te verliezen (al kon ik wel genieten van zijn zeldzame lachjes).

Door die time-off kon ik nu een grote sprong voorwaarts maken in mijn helingsproces. Vooral omdat mijn lichaam eindelijk de nodige rust kreeg. Ik kon bijslapen, uitrusten, maar ook energie opdoen door leuke dingen te doen mijn man en dochter. Vooral de extra tijd die ik kreeg met Amélie was enorm waardevol. Wat had ik het gemist om met mijn kleine meid avonturen te beleven!

Uit mijn ‘veilige’ cocon

Zolang het verlof van mijn man duurde, zat ik ook nog in mijn warme, veilige coconnetje. Ik was omringd door de warmte van mijn gezin. Ik voelde geen druk, geen verantwoordelijkheden en kon even alle zorgen parkeren. Het was echt ademhalen, ruimte krijgen om te rusten en weer een beetje leren om te genieten van de mooie, kleine dingen.

Maar aan alle liedjes komt een einde, zo ook aan dat verlof. Mijn man begon terug met werken. Amélie was ingeschreven voor een kampje en zo begon het leven van alledag weer. Waar ik voor het verlof van mijn man, enkel gefocust was op Emiel, vroeg het leven nu weer mijn engagement tegenover Amélie en mijn huishouden. Uiteindelijk vroeg de start van het nieuwe schooljaar van mij dat ik steeds meer uit mijn veilige cocon zou kruipen.

Waar ik had verwacht dat die schoolstart en het verlaten van mijn veilig cocon mij een terugslag zouden geven, bleken ze me net energie te geven. Ik genoot van de babbeltjes met andere ouders aan de ‘schoolpoort’. Vrijblijvende gesprekken, die soms gingen over koetjes en kalfjes (lees: moeders zorgen). Maar ook diepgaande gesprekken, waarbij ik leerde dat meer moeders diepe dalen kennen dan ik zelf vermoedde. Je ziet mensen elke dag op diezelfde plaats met een lach op hun gezicht, zonder te beseffen dat ze dezelfde problemen kennen als jij. Zo praatte ik met twee mama’s die ook kindjes met een beperking hebben. Later sprak ik dan met een aantal mama’s die ook depressie en burn-out meegemaakt hebben. En hoe meer je zelf je verhaal vertelt, hoe meer verhalen je hoort en hoe minder eenzaam je gaat voelen. Vooral dat laatste werkte heel erg helend: ik ben niet alleen.

Zo werd het begin van het schooljaar en het verlaten van mijn cocon steeds meer een manier om te helen.

De heling van mijn lichaam

Door de rust en de ruimte die ik kreeg tijdens het verlof begon ik mentaal weer op te krabbelen. Mijn psyche vond stilaan de rust die ze nodig had. De storm in mijn hoofd ging liggen. Maar mijn lichaam had nog een heus verwerkingsproces te gaan. Wat resulteerde in wat extra verwerking die ik op psychisch vlak nodig had.

Op een dinsdagavond lag ik in bed. Ik was moe, want ik had een productieve dag achter de rug. Door de tijdsdruk die ik had gevoeld om Amélie op tijd naar kamp te brengen en op tijd te gaan halen, had ik opnieuw stress ervaren. Ik zocht rust. Mijn lichaam was moe en mijn geest was moe. Slaap had ik nodig, dus zocht ik die op. Maar mijn lichaam dacht daar anders over. In een fractie van een second nam mijn lichaam mij terug mee naar die 21e januari. Ik voelde terug wat ik toen gevoeld had. Het bewegen van Emiel, de pijn van de weeën, het persen en de ontsteltenis die ons daarna overviel omdat het kindje waar ik zo hard voor gewerkt had niet leek te leven.

Met volle kracht probeerde ik de belevenissen terug weg te duwen, maar zoals Uwe Porters in haar boek ‘Verlost. En nu?’ zo prachtig omschrijft:

Trauma was binnengeslopen, diep in mij. En ook al deed ik hard mijn best om het te vergeten, te verteren, mijn lichaam zou dat trauma altijd in een aantal seconden terugroepen. En dat deed het ook.

Uwe Porters – Verlost. En nu?

Het trauma kwam terug in al haar kracht. Het was maanden geleden dat ik dit nog had meegemaakt. Maar mijn lichaam vond nu de ruimte om aan de verwerking te beginnen. Dus riep ze het trauma terug op. Vechten ertegen maakte niets uit. De beleving kwam alleen maar harder terug. Het duurde een paar minuten voor ik besefte dat accepteren het enige was wat ik kon doen. Dus accepteerde ik de herbeleving en probeerde met een zekere nieuwsgierigheid te bekijken wat het met me teweeg bracht.

Want hoewel ik in eerste instantie tegen de ervaring vocht, merkte ik dat het weinig paniek met zich meebracht zoals het eerder wel deed. Ik voelde verdriet om wat er was gebeurd. Rouw om de uitkomst die niet was wat wij verwacht hadden. De verlossing, de opluchting die ik hoopte te voelen, kwam niet na de bevalling. Het verdriet daarom kwam op. En dat was nodig. Dat was een deel van de verwerking die ik moest doorstaan.

Niet alleen mijn psyche heeft een geheugen dat de gebeurtenissen een plaats moet geven. Ook mijn lichaam heeft dat ‘geheugen’. Mijn lichaam moet het trauma ook verwerken. En daar is het nu aan begonnen.

Angst voor de nabije toekomst

September wordt een spannende maand. Het is een maand met grote veranderingen: Amélie startte terug met school, Emiel komt terug naar huis van het Zeepreventorium en zal starten in de Zonnebloem (een MFC). Het zijn twee grote veranderingen waar ik mee moet omgaan.

Ik ben niet dol op veranderingen. Ze boezemen me angst in. Het zijn triggers voor overprikkeling en nervositeit. Waar voor veel mensen een schoolstart bijvoorbeeld twee keer niets lijkt, is het voor mij toch echt spannend. Deze mama heeft er meer zenuwen voor dan Amélie zelf. Hoewel zij het maar niets vindt dat ze deze keer bij een meester zal zitten, lijkt ze wel uit te kijken naar de school zelf.

Dan rijzen er nog allerlei vragen over hoe Emiel zal reageren op de verandering van het Zeepreventorium naar de Zonnebloem. Zal hij nog goed slapen? Zal hij nog zijn rustige zelf zijn? Zullen er weer problemen opduiken? Zijn thuiskomst vervult me met angst voor de toekomst, terwijl ik er eigenlijk ook naar uitkijk om hem weer dagelijks in mijn armen te kunnen houden.

De grote angsten die me naar beneden haalden in het voorjaar zijn voorlopig nergens te bespeuren. Maar ik ervaar toch bezorgdheden naar de veranderingen toe. Het is een bekende angst, die voor veranderingen. Ik weet ook dat ik in het verleden deze angsten ook heb gekend. Toen ben ik gewoon door gegaan en bleek het allemaal wel los te lopen. Ik probeer er nu ook weer op te vertrouwen dat dat wel goed komt. Maar ergens, diep in mij zit toch de grootste angst van alles verborgen: de angst voor de angst zelf… Dat al deze veranderingen ervoor zullen zorgen dat ik terugval in het dal dat ik dit voorjaar leerde kennen.

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *